Ook als MVV straks meer te besteden zou hebben, blijft technisch manager Ronny Van Geneugden in ‘de eigen groentetuin’ speuren naar talent
De klik met de nieuwe algemeen directeur Laura van Leeuwen, de overnameplannen van de nieuwe investeerder en de zekerheid dat hij zijn werk op dezelfde manier kan blijven doen, deden Ronny Van Geneugden (54) besluiten zijn contract als technisch manager van MVV te verlengen.
Het duurde even eer u - onlangs - uw op 1 juli aflopende contract met drie jaar verlengde. Wat gaf de doorslag om door te gaan?
„Als technisch manager werk je nauw samen met de algemeen directeur. Een goede klik is dan belangrijk. Ik heb gesprekken gevoerd met Laura om te kijken of we dezelfde doelstellingen voor ogen hebben. Die verliepen zeer positief. Gezien de plannen die de nieuwe investeerder met de club heeft, ziet de financiële toekomst er goed uit. Zonder die toekomstplannen, had ik mezelf wel vragen gesteld in hoeverre het mogelijk zou zijn om te groeien tot een stabiele club die kan meedoen om de bovenste plaatsen. Hoewel de ondertekening van het contract pas later plaatsvond, heb ik na 1 juli gewoon doorgewerkt. Ik heb altijd een sentimenteel gevoel gehad bij MVV. Als tiener kwam ik vaak naar de eredivisiewedstrijden hier kijken. Bij ons thuis stond vroeger op zondag om 19.00 uur altijd Studio Sport op. Ik vond het geweldig het Nederlands voetbal met al die grote namen te volgen. Bij MVV kon ik ze dan live aan het werk zien. Toen heb ik ook ervaren hoe deze club heeft.”
U gaf in uw eerste jaar aan verbaasd te zijn over bepaalde faciliteiten. Wat is sindsdien veranderd?
„Er zijn serieuze stappen gezet in de professionele omkadering van het eerste team. De trainers- en medische staf zijn uitgebreid, we kunnen gebruikmaken van de fitnessruimte in het stadion, we werken met data en GPS-trackers, er is ontbijt en lunch voor de spelers, en we hebben een voedingsdeskundige. Je bent niet alleen prof tijdens die negentig minuten op vrijdag. Voor de ontwikkeling van jonge spelers is het ook belangrijk dat ze op andere dagen begeleid worden. Daar zijn we veel mee bezig. We merken dat jeugdige voetballers gevoelig zijn voor de aandacht die ze hier ook buiten de wedstrijden krijgen.”
Van de basis van vorig seizoen is een aantal steunpilaren vertrokken en er was interesse voor enkele andere jongens. Was u niet bang opnieuw te moeten beginnen?
„Nee. Op de eerste training twee jaar geleden stonden vijf contractspelers op het veld die werden aangevuld met jeugdspelers en een bus vol testspelers. Daarin hebben we veel vooruitgang geboekt. Een jaar geleden startten we de voorbereiding met zestien, zeventien contractspelers en enkele jongens van de Academy. Daar zijn we nu weer in geslaagd. We hebben er in de zomer voor gekozen met een bepaald kader verder te gaan en afscheid te nemen van spelers in wie volgens ons te weinig rek zat. Voor degenen die zijn vertrokken hebben we goede vervangers gevonden. De kerstboom, om het zo uit te drukken, staat nog steeds. We hebben opnieuw gekeken naar jonge talenten die zich willen bewijzen, maar ook naar ervaring. Door een gebrek daaraan hebben we afgelopen seizoen een paar keer in de laatste fase van een wedstrijd punten laten liggen.”
Het probleem is wel dat de transferperiode nog een maand duurt. Er kan nog veel gebeuren.
„Klopt. Het gevaarlijke is dat clubs in de laatste week van de transferwindow soms in paniek gekke dingen gaan doen. Maar als iemand zich bij ons meldt voor een speler met een doorlopend contract, moet er wel boter bij de vis. We staan wat dat betreft sterker. Met de manier waarop we nu voetballen en de sfeer in het stadion merk je dat spelers zich bovendien eerder afvragen: waar kan ik beter zitten dan bij MVV? Al speelt bij iedereen het sportieve en financiële aspect uiteindelijk een belangrijke rol.”
Zoals bij Ruben van Bommel. Beschouwt u het als een nederlaag dat het niet gelukt is hem een contract te laten tekenen voordat hij vertrok?
„De situatie rond Van Bommel is zeer correct afgehandeld. Met de familie is een goede afspraak gemaakt en AZ is die afspraak nagekomen. We zijn daar heel tevreden over.”
In hoeverre zijn de middelen voor u nog steeds beperkt?
„We hebben wat betreft het budget kleine stapjes vooruit gezet, maar om echt door te groeien naar de top van de KKD (Keuken Kampioen Divisie, red.) is een serieuze injectie nodig. Als je minder geld hebt, moet je creatief zijn. Als je meer te besteden hebt, is het gemakkelijker. Maar je mag niet de fout maken te vergeten waar je vandaan komt. We willen ook dan blijven werken met jongens uit de eigen groentetuin. Als je met een passer vanuit Maastricht als middelpunt een cirkel trekt, kom je al snel uit in België en Duitsland. Ook dat zijn jongens uit de regio. We hebben gemerkt wat er gebeurt als het publiek zich kan identificeren met spelers uit de streek en met de manier van voetballen. Het eerste jaar had de ploeg het moeilijk, maar bleef het publiek wel achter het team staan. Afgelopen jaar hebben we een sterke thuisreputatie opgebouwd. De supporters zorgden voor een geweldige sfeer, al had het ook te maken met de stand. We zijn van 2500 naar 7000 toeschouwers gegroeid. Als we die lijn kunnen doortrekken en in een vol stadion aantrekkelijk voetbal spelen met passie en een vleugje frivoliteit, ben ik tevreden. Of het ook leidt tot een hoge klassering, zien we dan wel. We praten niet over doelstellingen in de vorm van een plek op de ranglijst. Je bent in het voetbal te afhankelijk van toevalligheden die je niet in de hand hebt: een bal binnenkant paal erin of eruit, beslissingen van de scheidsrechter, de sterkte van de andere teams. Wat we wel willen, is de ingezette lijn continueren.”
Merkt u dat door de positieve ontwikkelingen spelers eerder ‘ja’ zeggen als u hen benadert?
„Anderen zien ook dat jonge jongens zich bij ons kunnen ontwikkelen en MVV als een prima springplank naar een hoger niveau gebruiken. Het is voor ons belangrijk dat niet alleen de voetballers, maar ook wijzelf als club die volgende stap vooruit kunnen zetten. We praten daar ook veel over met jeugdige spelers door hen met argumenten ervan te overtuigen dat een of twee jaar langer bij ons blijven voor hun ontwikkeling misschien verstandiger is dan te snel een stap in het onbekende te zetten. Je wordt er niet beter van als je vooral op de bank of op de tribune zit.”
Bron: Dagblad DeLimburger