Interessante column van Nico Dijkshoorn.
Je hebt mensen die het toeval omarmen. Zij weten hoe het in het leven kan lopen. Je gaat van huis, je staat al buiten, je vergeet je telefoon, loopt weer naar binnen, zoekt vijf minuten, je vindt ’m, je loopt weer naar buiten en je mist net de bus. Je wacht op de volgende. Je stapt in, gaat naast een vrouw zitten en vijf jaar later heb je samen twee kinderen en een huis.
Het leven is niets meer dan een instortend viaduct en dat jij daar met je fiets een minuut eerder nog onderdoor reed. Het leven is ontzettend vloeken, omdat je op het nippertje vlucht MH17 hebt gemist. Maar leven is ook op het nippertje die vlucht wél halen. Of je veter vast maken onder dat viaduct.
Veel mensen kunnen de gedachte niet aan, dat ons leven van toevalligheden aan elkaar hangt. Dat maakt ons minder belangrijk. Als we letterlijk Gods geschenk op aarde zijn, dan is het nogal lullig als er precies bij ons een vrachtwagen stuurloos de voorkamer inrijdt.
In de voetbalwereld is het niet anders. Er zijn liefhebbers die juist van voetbal houden, omdat onverwachte schoonheid, niet verwachte blijdschap opeens zomaar in je schoot kan worden geworpen. Nergens voel je het leven zo door je aderen stromen als op een tribune vol met voetballiefhebbers, die op een lome zondagmiddag hun club, in het laatste kwartier, een 4-0 achterstand zien ombuigen in 4-5.
Dat maakt voetbal voor mij zo prachtig. Zoals het de afgelopen weken in de Champions League werd gespeeld, maakt het mij intens gelukkig. Gedoodverfde kampioenen die worden weggespeeld door Italianen, en Italianen die in de slotseconde verliezen van Spanjaarden. Daar had je het weer: toeval. Met een andere scheidsrechter in Madrid zou Gianluigi Buffon na twee keer verlengen drie strafschoppen hebben gestopt en daarna zouden er in Italië duizenden kinderen zijn verwekt, later luisterend naar de naam Buffon.
Dat is sport. Daarom hou ik van sport. Het is als het leven zelf. Soms win je, soms verlies je, al weet je nooit precies helemaal waarom. Er zijn ook mensen die altijd verliezen, maar dat zelf helemaal niet zo ervaren. Die heten Gertjan Verbeek.
Ik voel intens medelijden met supporters die deze nuance niet zien. Dan heb ik het over de horde Mordor-soldaten, het vooruigeschoven leger Orks, die zondagavond bij De Arena de Ajax-bus stonden op te wachten. Om verhaal te halen. Weer geen kampioen, terwijl Edwin van der Sar dat nog zo had beloofd. Ik heb de beelden zojuist nog eens bekeken. Het geram op de bus, de dwingende toon. ‘Naar buiten komen’, en daarna de aarzelende tred van de voetballers, die een horde schuimbekende teleurgestelden te woord moeten staan.
Het zou prachtig zijn geweest als een Ajax-supporter Hakim Ziyech een hand had gegeven in plaats van een duw
Het is wrang dat nog niet eens zo heel lang geleden succescoach Phillip Cocu in precies dezelfde situatie terechtkwam. Die stond ook opeens met trillende benen ontevreden fans te woord, met een megafoon als ik het mij goed herinner. Cocu, die in Spanje de mensen tranen van geluk in de ogen voetbalde.
De teleurgestelde supporters die zondag op de spelersbus stonden te beuken, zij geloven niet in toeval. Alles moet gebeuren zoals zij dat willen. Als dat niet gebeurt, komen ze verhaal halen. Daarom beleefde ik, als diepe bewonderaar van het toeval, de hele situatie voor De Arena als een surrealistische trip. Waar keek ik nu eigenlijk naar?
Hoe kijk je tegen het leven aan, als je besluit na een verloren wedstrijd van je lievelingsclub naar het stadion te reizen om de beste voetballer van Nederland een duw te geven? Wat gebeurt er in de hoofden van supporters die succes eisen? Die je een knal voor je kop verkopen als je geen kampioen bent geworden. Hoe zit je in elkaar als je vier uur voor een wedstrijd een PSV-shirt op je voorhoofd laat schilderen, een gloeilamp op je hoofd schroeft en dan de straat op gaat om te kijken of ze je filmen of fotograferen.
PSV-Ajax vond ik een prachtige wedstrijd. Niet omdat er mooi werd gevoetbald, maar omdat het toeval heel lang boven de veld bleef hangen. Daarom nam ik handenwrijvend plaats voor de televisie: juist omdat ik NIET wist hoe het zou gaan aflopen. Ik keek nu juist eens naar iets wat niet maakbaar was. Het kon alle kanten op. Zoals altijd, in sport. Zoals altijd in het leven.
Ik voel intens medelijden met mensen die zich daar niet bij kunnen neerleggen. Ik zag vorige week de eerste aflevering van Home of Eus van Özcan Akyol, over de neergang van Go Ahead Eagles en het was alsof ik naar sciencefiction keek. Oersupporters die zuchtend en blazend vertellen hoe hun dagelijks leven wordt beïnvloed door voetbal. Over hun eeuwige trouw aan de club, het zoeken naar schuldigen en de tientallen theorietjes waarom het zo slecht gaat.
Al die lieve mensen snappen niet dat ze juist langs de kant bij Go Ahead Eagles het leven in zijn meest intense vorm krijgen opgediend. Het is loutering, ellende, gedonder in het bestuur en dan opeens, hoe dan ook, ooit, de bevrijdende goal in de laatste minuut. Özcan Akyol brengt dat erg goed in beeld, de wanhoop maar ook de levenskracht van clubmensen.
Het zou prachtig zijn geweest als een Ajax-supporter zondagmiddag Hakim Ziyech een hand had gegeven in plaats van een duw. Zo simpel was het zondag. Als er – ondanks het verlies – zou zijn geapplaudisseerd voor de spelers, dan speelde Ziyech volgend seizoen nog voor Ajax. Nu is dat, door het gedrag van een handvol gelukseisers, opeens ondenkbaar.
Observateur foot Euregio
"Supporter MVV Maastricht est un acte de résistance"