Met een dienstverband van vijf jaar is Ron Elsen de langstzittende trainer in het Nederlandse betaalde voetbal. Het record beslaat alleen zijn húidige periode als hoofdcoach van MVV. Hij had de Maastrichtse ploeg al vijf keer eerder onder zijn hoede, meestal op interim-basis. Voor zijn club spande hij zich ook in als technisch directeur, hoofd opleiding, scout, assistent-coach, jeugdtrainer, lijnentrekker, stadionschilder en buschauffeur. Elsen ís MVV. Loyaler dan hij moeten ze in het profvoetbal met een knappe zaklamp worden gezocht. Binnenkort neemt FC Groningen afscheid van Hans Nijland, met 22 directeursjaren de langst dienende bestuurder in het vaderlandse voetbal. Terwijl in het noorden Nijland vol bravoure zijn entree maakte, keek een slordige driehonderd kilometer zuidwaarts een clubmedewerker uit naar zijn tienjarige jubileum. Dat was Ron Elsen. Inmiddels is hij dus al bijna 32 jaar actief voor MVV. En hij is nét 52 geworden.
Waar Nijland zich al snel ontpopte tot een onvermijdelijke verschijning, is Elsen altijd onder de radar gebleven. Zelfs in het centrum van zijn eigen Maastricht kan hij nog altijd ongestoord een broodje eten. Áls de andere gasten van café De Lanteern hem deze woensdagmiddag al herkennen, dan weten ze dat goed te verhullen. Elsen is als trainer een rustige vakman, die met zijn elftal zonder bombarie seizoen na seizoen de verwachtingen overtreft. Momenteel staat hij met MVV in de middenmoot van de Eerste Divisie, maar niemand moet verbaasd zijn als De Sterrendragers straks gewoon weer meedoen aan de play-offs. Met een selectie vol verdwaalde gelukszoekers en gedeukte talenten, door Elsen zelf bijeengescharreld met een Frenkie de Jong-oorlel aan budget. De trainer annex technisch manager kneedt in stilte. Zonder theater langs de lijn, zonder pakkende oneliners in de pers. En dus ook zonder heel erg op te vallen. Elsen is niet flamboyant, maar toch ook niet kleurloos.
Hij heeft de trots van elke rechtgeaarde Maastrichtenaar. MVV is voor hem de mooiste club ter wereld. Beppie Kraft het summum van goede muziek. Als in stadion De Geusselt voor de aftrap het Maastrichtse volkslied klinkt, lopen bij Elsen de rillingen over de rug. Iedere keer weer. Als hij door Rome loopt, denkt hij: Leuke stad, maar geen Maastricht. Assistent-trainer Wim Dusseldorp wordt er weleens moe van. Elsen: ‘Dan komen we terug van een scoutingsreis en rijden we hier die berg af. Zie ik onderaan de stad liggen. En dan ga ik alweer. Kijk nou toch, Wim, hoe mooi… Wordt-ie helemaal gek van. Maar ik kan er niks aan doen. Die liefde voor de stad zit er nou eenmaal in, en gaat er ook nooit meer uit.’
Toeristen mogen zich graag vergapen aan Het Vrijthof, maar daar heeft Elsen dan weer niet zoveel mee. Hier, op en om het Onze Lieve Vrouwenplein, bevindt zich volgens hem het échte Maastricht. Hier is hij gelukkig, hier brengt hij zijn favoriete tijd van het jaar door: carnaval. ‘Tijdens die dagen baal ik even dat ik trainer ben. Als mijn vrienden op vrijdagavond de stad in gaan, heb ik een wedstrijd. Deze keer bij Go Ahead Eagles. Maar de volgende dag sta ik hier, hoor. Met een vriendengroep van een man of dertig. We gaan altijd met een eigen kar, waarop we een barbecue en een grote muziekinstallatie hebben staan. Robbie Delahaije (oud-speler en -trainer van MVV, red.) is de kok. Ik doe de muziek.’
Elsen groeide op in de wijk Sint Pieter, op de gelijknamige berg, als enig kind van een ambtenaar van Rijkswaterstaat en een supermarktmedewerkster. Zijn ouders waren verdienstelijke volleyballers. Op jonge leeftijd zat Elsen op zaterdagavond altijd in de sporthal, waar hij hun wedstrijden bekeek. Vond hij best leuk. Maar niet zo fascinerend als het nevengelegen voetbalstadion. De Geusselt. ‘Die lichtmasten, die sfeer, dat gezang; het maakte diepe indruk op me.’
Hij probeerde het een tijdje als volleyballer, maar voetballen deed hij veel liever. Elsen ging spelen voor RKSV Leonidas-W. En hij werd hartstochtelijk supporter van MVV. Als puber sloeg hij geen duel over van zijn club. ‘Ik stond tussen de harde kern, op de Angel Side.’ De herinneringen zitten in zijn geheugen gebeiteld. ‘Sintelbaan rond het veld. Shirts van Pony. Een reclamewagen die voor de aftrap rondjes reed door het stadion: Kicken Autobanden. Søren Busk, Johan Dijkstra, Bert van Marwijk, Willy van Bommel, Cees Schapendonk; dat waren mijn helden. Met mijn vrienden ging ik ook in de bus mee naar uitwedstrijden. Naar Wageningen, SVV. PSV-uit, met een geweldige Pierre Vermeulen! Overwinningen bij Roda, Fortuna...’ Hij graaft een 1-5 bij VVV op uit zijn geheugen. ‘Een dag later stond ik nog in de krant. Op de foto, als jonge supporter. Feestvierend met Rob Delahaije en Paul Penders.’ De twee MVV-voetballers van toen zouden een grote rol gaan spelen in zijn latere leven. Hij werd trainer, collega en vriend van Delahaije. Penders is nu algemeen directeur van MVV.
Op wonderlijke wijze rolde Elsen het betaalde voetbal in. Het was altijd al zijn droom carrière te maken in de profwereld, maar dan als speler. Bij de Eersteklasser Leonidas was hij een gewaardeerde kracht, als creatieve linkshalf. Maar wát Elsen ook probeerde, scouts maakte hij er niet onrustig mee. Met zijn havo-diploma op zak was hij begonnen aan het CIOS, waar hij als ijverige leerling werd geselecteerd om deel te nemen aan een trainerscursus bij de KNVB. Een stage bij een profclub behoorde tot de verplichte onderdelen. MVV was hem afgeraden door de cursusleider. ‘Dat was te veel comfortzone.’
‘Achteraf vind ik het waanzinnig dat Frans Körver het met mij aandurfde. Twintig jaar was ik, een broekie dat van toeten noch blazen wist’
Elsen kon terecht bij Roda JC. Hij schaduwde trainer Rob Baan en vond zichzelf terug op één trainingsveld met oermens Gène Hanssen en de oud-internationals Ernie Brandts en Piet Wildschut. Elsen keek zijn ogen uit. Ook stak hij zijn licht op bij de Kerkraadse jeugdopleiding. Binnen de kortste keren had de Maastrichtenaar een rapport met verbeterpunten geschreven. De verhalen over zijn werklust en leergierigheid werden doorverteld tot bij MVV. Daar was directeur Ron Weijzen op zoek naar een goede jeugdtrainer. Hij nodigde Elsen uit voor een gesprek, raakte overtuigd en startte wat zou uitgroeien tot een zeldzaam lang dienstverband. ‘Ik was nog geen twee maanden bezig, of trainer Frans Körver vroeg of ik hem wilde assisteren bij het eerste elftal. We moesten in de Eredivisie blijven, de boel stond onder spanning. Achteraf vind ik het waanzinnig dat Frans het toen met mij aandurfde. Ik ben hem nog steeds dankbaar dat hij mij die kans heeft gegeven. Twintig jaar was ik. Een broekie dat van toeten noch blazen wist.’
Ineens was hij trainer van Reginald Thal, Hans Linders en Delahaije, spelers die hij eerder had toegejuicht vanaf de tribune. Veel zei Elsen niet in het begin. Dat was meestal ook niet nodig, met Körver in de buurt. Toch werd hij aan de zijde van de explosieve oud-keeper volop getest. ‘Op een dag deed Frans mee met een positiespel. Kreeg-ie me toch een doodschop! Volgens mij van Thal. Ja, die was meestal te laat. Och, wat werd Frans kwaad. Hij flikkerde zijn fluit weg en schreeuwde. “Sodemieter op met die kutgroep! Elsen, doe jij het maar”. En weg was Frans. Daar stond ik dan.’
Ook Thal kan zich die training nog goed voor de geest halen. De toenmalige verdediger was inderdaad degene die de trainer keihard tackelde. En niet per ongeluk. ‘Körver had al een paar keer in het midden gestaan’, laat Thal weten vanuit De Geusselt, waar hij tegenwoordig commercieel directeur is. ‘Toen dat voor de zoveelste keer gebeurde, raakte hij geïrriteerd. Ik zag daar wel de lol van in, en zei tegen Alfons Arts: Geef zo eens een ziekenhuisballetje. Alfons passte, Körver wilde de bal onderscheppen, maar toen kwam ik aangevlogen. Ik raakte hem vol, tussen knie en enkel. Körver zag er de humor niet van in. Kermend en schreeuwend ging hij naar binnen. Ron bleef een beetje verlegen achter, wist ook niet wat hij moest zeggen. Uiteindelijk heeft hij de training maar gewoon hervat. Ron was nederig en bescheiden, dat is hij ook altijd gebleven. Maar hij werd door ons wel degelijk voor vol aangezien. Hij heeft een grote gunfactor. Ron is écht. En wat hij zegt, snijdt houdt. We vonden het niet erg als Ron af en toe moest meedoen tijdens de training. Al kwam dat de kwaliteit niet ten goede.’
Dat laatste wil Elsen graag even nuanceren. Naar eigen zeggen kon hij best een aardig balletje trappen. Zozeer dat Körver hem in 1989 wilde meenemen naar Helmond Sport. Als voetballer. ‘Frans vond mij een goede speler en dacht dat ik wel een contract kon verdienen. MVV bood me een voltijdsbaan aan als jeugdtrainer. Ik koos voor zekerheid, ook omdat ik net samenwoonde in Maastricht. Niet lang daarna stopte ik helemaal met voetballen. Met pijn in het hart. Maar ik vond dat ik die tijd nodig had om te investeren in mijn trainersloopbaan.’
Hij meldde zich aan voor de Cursus Coach Betaald Voetbal. Tijdens de eerste bijeenkomst zat hij naast Jan Wouters. ‘De cursusleider zei: “Stel je even voor”. Naast mij klonk het: “Ik ben Jan Wouters, gespeeld voor Ajax en Bayern München, zoveel Europese wedstrijden, zoveel interlands”. Ik ben Ron Elsen, zei ik. En ik heb al die wedstrijden van Jan gezien op televisie. Moesten de andere cursisten wel om lachen.’
De kennis die hij in de schoolbankjes opdeed, verbleekt bij de lessen die hij opdeed in de praktijk. ‘Een trainer is als een fles wijn. Met elk jaar, elke maand en elke week word je beter.’ Hoofdschuddend denkt hij terug aan zijn dagen als bleue beginneling. Toen hij nog in de veronderstelling verkeerde dat een goede trainer altijd consequent moet zijn. Dat je zaken tot in de puntjes kunt plannen in het voetbal. Dat het verstandig is zoveel mogelijk mensen in de club te vriend te houden. ‘Daar ben ik gelukkig snel van afgestapt. Je kunt naar mijn cv kijken en denken: Meer dan dertig jaar bij dezelfde club, die waait met alle winden mee. Maar dan raak je me echt. Ik ben echt geen allemansvriend en geen meeprater. Als trainer heb ik geen jas van branie aan. Ik ben geen Robert Maaskant. Die het hier bij MVV een jaartje goed heeft gedaan trouwens.’ Grijnzend: ‘Alleen te veel geld uitgegeven... Ik ben wat rustiger, geen type van de directe emotie. Maar intern en naar mijn spelers toe ben ik wel altijd heel duidelijk. En er zijn ook momenten geweest dat ik dacht: Loop allemaal maar naar de kloten, ik kap ermee. Maar uiteindelijk heb ik die stap nooit willen zetten.’ Uit clubliefde? ‘Zo zou je het kunnen noemen, ja.’
‘Een trainer is als een fles wijn. Met elk jaar, elke maand en elke week word je beter’
Elsen heeft zich al die jaren nooit hoeven vervelen. Als assistent-trainer onder Sef Vergoossen maakte hij de tijd nog mee dat MVV meestreed om Europees voetbal en topclubs bibberend het veld van De Geusselt betraden. Daarna kwam de club jarenlang vooral in het nieuws met financiële rampspoed en vreemde incidenten. Pinpasdiefstal in de kleedkamer, een speler die bijna werd ontslagen vanwege een weggegooid kauwgom-papiertje, een mysterieuze zakenman uit Turkije die de club kwam overnemen en niet veel later in rook leek opgegaan. Elsen vroeg zich herhaaldelijk af of het ooit nog goed zou komen met MVV. In 2002 deelde het bestuur hem mee dat zijn club zou opgaan in FC Limburg, maar die fusie ketste op het laatste moment af. Tien jaar later was hij er zeker van dat het gedaan was met profvoetbal in Maastricht. ‘Het was een puinhoop. De club had tien miljoen schuld. Het vuil werd niet meer opgehaald van ons trainingscomplex, vanwege een betalingsachterstand bij de gemeente. Eerst denk je: Die paar zakken, dat maakt niet zoveel uit. Na drie weken stond het terrein vol vuilnis. We hadden geen geld meer voor een spelersbus. Als we Nederland in gingen voor een uitwedstrijd, konden we onderweg niet meer stoppen om te eten. Alle clubs mochten bij Van der Valk op rekening eten, op eentje na: MVV. Ik moest mijn leaseauto inleveren, kreeg maanden geen salaris. Bij mijn ouders moest ik geld lenen om de hypotheek te kunnen betalen. Spelers vroegen het faillissement aan van de club.’ Elsen valt even stil. ‘Dat vond ik heel pijnlijk. Zelf heb ik dat nooit overwogen. Het kwam niet eens in me op. Maar zo is de moderne tijd. Ik heb niet de illusie dat spelers rennen voor mij, de club of het shirt. Jongens komen in Maastricht een jaartje voetballen, daarna zijn ze weer weg. Bij mij is het anders. Ik heb heel veel slapeloze nachten gehad van de club.’
Zijn laatste sprankje hoop op een redding was vervlogen, totdat een groep lokale ondernemers onder leiding van hotelier Paul Rinkens instapte om MVV te redden. De club werd gestript tot op de botten, Elsen hoefde als een van de weinige medewerkers niet te vertrekken. Als technisch manager probeerde hij aan de voetbalkant te redden wat er te redden viel. Rinkens wilde uit kostenoverweging stoppen met de jeugdopleiding, maar Elsen wist hem op andere gedachten te brengen. Hij probeerde zoveel mogelijk gesaneerde functies zelf te vervullen. De clubman ging twee jeugdteams trainen naast zijn reguliere werkzaamheden, reed spelersbusjes naar uitwedstrijden, egaliseerde de oefenvelden en trok de krijtlijnen. Elsen maakte belachelijke werkweken. Aan de eettafel hoorde hij zijn vrouw en twee zoons in de verte soms zuchten: “Papa is er in gedachten weer niet bij vandaag”. Maar het kwam goed. Met MVV, en met het huwelijk van Elsen. Hij is nog altijd samen met zijn jeugdliefde. Zoals hij ook nog steeds optrekt met vrienden van de basisschool. Zijn loyaliteit strekt verder dan de voetbalwereld.
Nog altijd is het sappelen bij MVV. Er is weer een spelersbus, maar die stopt niet bij wegrestaurants. ‘Onze materiaalman kan goed koken. Voor elke uitwedstrijd maakt hij bakjes sportvoeding klaar. We eten gewoon tijdens het rijden.’ Met een beetje creativiteit en huisvlijt kom je een heel eind, weet Elsen. Een paar jaar geleden ergerde hij zich aan de vergeelde muren in de catacomben van De Geusselt. Hij besefte dat de clubkas geen ruimte bood voor een professionele opknapbeurt. Dus trok Elsen in de kerstvakantie naar het stadion, gewapend met verf en kwasten. Met assistent-trainer en oud-speler Erik Meijer schilderde hij de wandelgangen weer stralend wit.
Bijna slaagde Elsen erin zijn herrezen club terug naar de Eredivisie te loodsen. Nog geregeld denkt hij terug aan die ene kopbal van Thomas Verheydt tegen Roda JC, anderhalf jaar geleden. Een paar centimeter lager en het was gebeurd. Een voetbalwondertje. ‘Qua spelersbudget kunnen wij niet tippen aan IJsselmeervogels, Spakenburg, Hardenberg, Lisse en Katwijk.’ Maar ja, leg dat de MVV-achterban maar eens uit. ‘Vijf keer verliezen en de club staat in brand.’ Vanwege het steevast te hoge verwachtingspatroon is MVV een lastige klus voor elke trainer. Elsen weet de gemoederen al vijf jaar in toom te houden. Het is hem gelukt een balans te vinden tussen presteren en met bravoure spelen; de twee minimumeisen van het publiek in Maastricht. Bij alles wat hij doet ziet Elsen ook nog het bezorgde hoofd van de penningmeester voor zich. ‘Een trainer van buiten zal roepen: Ik moet er nog een spits bij, het interesseert me niet wat hij kost. En een centrale verdediger. Die wil zich profileren, de gevolgen zullen hem verder een zorg zijn. Ik weet wat een maandsalaris van tweeduizend euro voor deze club betekent.’
Volgens Reginald Thal wordt Elsen onderschat in eigen land. ‘Hetzelfde had je vroeger met Jo Bonfrère’, zegt de oud-prof. ‘Die maakte Nigeria in 1996 olympisch kampioen, maar bijna niemand keek naar hem om. Dat heeft te maken met uitstraling. Ron zal, net als Bonfrère, nooit een popster worden. Maar het gaat erom wat op dat veld en in de kleedkamer gebeurt. Er zijn onder de supporters nu heus wel wat mensen die vinden dat het tijd is dat er een keer een nieuwe trainer komt, maar dan vraag ik me af wie het hier beter kan doen. Neem van mij aan: José Mourinho pakt met MVV echt niet meer punten dan Ron Elsen.’
In café De Lanteern helt de trainer voorover, zijn wenkbrauwen gefronst. ‘Zeg, dit wordt toch niet de Ron Elsen-show? Want ik doe niets alleen. En ik maak genoeg fouten.’ Ongetwijfeld. Maar hij is wel een uitzondering in een wereld waarin clubliefde schaars is geworden. Misschien wel zijn grootste prestatie: hij is al die jaren zichzelf gebleven. ‘Als mensen iets anders zouden beweren, zou ik dat heel erg vinden.’ Kroegbaas Peter Janssen, die Elsen al kent vanaf diens puberjaren, vangt het gesprek op en laat weten dat de MVV-trainer niet ongerust hoeft te zijn. ‘Ron blijft altijd Ron. Een heel sociale, aimabele kerel. Rustig en stabiel. Niet van zijn stuk te brengen.’ Elsen kijkt hem lachend aan: ‘Jij maakt me ook weleens mee na dertig bier…’ Janssen knikt. ‘Dan nóg sta jij hier niet op de tafel te dansen en te schreeuwen. Jij blijft kalm, op de achtergrond.’
De rol van assistent-trainer heeft Elsen naar eigen zeggen altijd met evenveel plezier vervuld als die van hoofdcoach. Misschien ligt die hem nog wel wat beter. ‘Bijna alle denkbare functies in het voetbal heb ik gehad, maar ik vind het heel lastig een voorkeur aan te geven. Ik bijt me overal in vast. Als hulptrainer heb je veel minder last van de druk. Na een nederlaag spreekt niemand ooit een kwaad woord over de assistent. Op de momenten dat het geluk jouw kant opvalt, heb je als hoofdtrainer een prima leven. Winnen is makkelijk, dan is iedereen je vriend en gaat alles vanzelf. Maar als je verliest, is dit een heel eenzaam beroep.’
Café-uitbater Janssen heeft nog een nieuwtje: zijn schoonzoon, Sven Braken, heeft een nieuwe club gevonden. De spits verruilt NEC voor FC Emmen. Elsen feliciteert hem. ‘Maar zelf zou ik nooit naar FC Emmen gaan. Of naar SC Cambuur, of FC Volendam. Met alle respect, maar daarvoor ga ik MVV echt niet verlaten. Dit is mijn stad, dit is mijn club.’
Hij had kansen elders aan de slag te gaan. Arnold Hendriks probeerde hem diverse keren naar Roda JC te halen. Voor het laatst na de eerste degradatie van de club, in 2014. De textielmagnaat zag in Elsen dé man om als technisch directeur orde op zaken te stellen. De Maastrichtenaar was gevleid. Een aanbod van de aartsrivaal, een interessante uitdaging, een financiële verbetering. De keuze bezorgde hem buikpijn. Maar na lang nadenken zei hij weer nee. ‘Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen.’
Hij sluit niet uit dat hij ooit nog ergens anders zijn geluk gaat beproeven, al kan hijzelf daar ook nog niks bij voorstellen. ‘Elke trainer kan ontslagen worden, ik ook. Dat moment wil ik vóór zijn. Ik heb veel respect voor het besluit dat Giovanni van Bronckhorst nu heeft genomen. Maar wanneer moet je gaan? Management-goeroes zeggen dat je moet verversen. Maar de wereld om me heen is continu in beweging. Voorzitters, bestuursleden, kantoorpersoneel, spelers; alles verandert snel bij MVV. Behalve ik.’ Zoals elk jaar rond deze tijd bespreekt hij met de club of hij nog een seizoen op de bank blijft zitten. ‘Ik moet een uitdaging blijven zien. MVV wil terug naar de Eredivisie en zoekt een strategie. Samenwerkingsverband, aandelen uitgeven, investeerders zoeken; allemaal opties. De komende twee maanden zal duidelijk worden welke kant de club op wil, en welke rol ik kan vervullen.’
Soms kijkt Elsen met lichte jaloezie naar zijn collega’s in Den Bosch en Sittard. En fantaseert hij dat er op een dag ook een rijke buitenlander in Maastricht aan de poort rammelt. Maar dan komt hij altijd weer tot de conclusie: laat MVV maar lekker MVV blijven. Het broeierige bolwerkje, waar hij elke medewerker en elke tegel kent, waar de verwachtingen altijd net iets te groot zijn voor de mogelijkheden. De club die hij als kind al toejuichte vanaf de tribune. De mooiste club ter wereld.